Peter en Wederzijds

Introducé

Peter Boer

“Ga je met me mee naar Wederzijds?” vroeg mijn lief op een ochtend. Sinds ze Wederzijds kent, hoor ik haar wel vaak over deze buurtcoöperatie in Utrecht Noordoost; een netwerk van mensen die zich van elkaar iets aantrekken, elkaar niet uit het oog willen verliezen. Een groep ‘jongere ouderen’ die iets vóór maar ook mét elkaar willen doen. Die elkaar helpen, maar elkaar ook vinden om bijvoorbeeld naar het Louis Hartlooper Complex te gaan om die ene film te zien. Dat vind ik best een prettig vooruitzicht. Wederzijds bestaat vijf jaar en viert feest. Een eerste lustrum. “Ga je met me mee? Het is een busreisje naar Bergen en Alkmaar. We gaan naar twee musea.”

Een paar weken later zetten we onze fietsen bij restaurant De Helden op de Jan van Galenstraat op slot. Het is nog vroeg en toch al druk op straat; fietsers op weg naar school of werk. De touringcar ronkt al. Niet veel later draait de bus met Wederzijdsers de Kardinaal de Jongweg op. Ik heb een mooie plek bij het raam. De rit heb ik zo vaak gedaan; nu met een schoolreisjesgevoel.

Een paar jaar ben ik niet in Alkmaar geweest; de stad waar mijn ouders oud werden. Ik was bijna tien toen we er kwamen wonen. Elf jaar later ging ik ‘op kamers’ en mijn eigen weg. Daarna is het nog lang even thuiskomen geweest.

En dan Bergen, dat kunstenaarsdorp waar ik als jochie van tien nog niets van begreep. Mijn moeder zei zachtjes tegen mij, dat de ‘Prins der Dichters’ voor ons liep. Ik zag geen prins maar een oude man met een stok, die het Huis met de Pilaren binnenstapte. “Je moet later maar zijn gedichten lezen. Adriaan Roland Holst is zijn naam.”

Voor de ingang van museum Kranenburgh is de groep van Wederzijds afgezet. In groepjes dwalen we door de zalen van het museum om de tentoonstelling Licht en Donker met werken van Edgar Fernhout te zien. We wandelen achter een gastvrouw aan die ons over Fernhout vertelt. Vroeger heeft ze vast voor de klas gestaan. “Herkent u deze man nog?” “Roland Holst”, klinkt het bijna in koor. Ik glip weg uit de groep en ga mijn eigen weg. Ik groet nu de ‘Prins der Dichters’, al staat hij met bronzen kop op een sokkel. Na anderhalf uur stappen we op de bus naar Alkmaar.

In het Stedelijk Museum Alkmaar vertelt een gastvouw over de Toorop-dynastie waartoe Edgar Fernhout behoorde: vader Jan Toorop, dochter Charley Toorop en kleinzoon Edgar Fernhout. Afgeleid door een levensgroot portret van Joost Zwagerman, denk ik ineens aan hem. Hij woonde in Alkmaar bij ons in de buurt. “Kunst verspreidt de wonderlijke suggestie dat ze door jou bezield kan raken,” staat op de gedenksteen voor Joost Zwagerman op de gevel van de bibliotheek. Ik had die gedenksteen wel willen zien en met een simpel knikje willen groeten. Het is al donker als we na de maandelijkse borrel bij De Helden onze fietsen van het slot halen: mijn Wederzijdser en ik, die mee mocht.

Bij een volgend lustrum ben ik misschien geen introducé meer.

Peter Boer is schrijver en woont en werkt in Voordorp. Hij schreef twee boeken, en columns en verhalen voor diverse tijdschriften, zoals Ons Utrecht, Nivon en Ons Amsterdam.
Lees ook: www.voortuinnetwerk.nl/peter-schrijft.

(Column van Peter Boer in Mens en Wijk nr. 27, Winter 2019.)